In een procedure zijn procespartijen verplicht om belangrijke feiten volledig en naar waarheid aan te voeren. In beginsel moet de rechter ervan uitgaan dat dit naar waarheid is gedaan, maar wat als een procespartij deze waarheidsplicht schendt en er aantoonbaar onwaarheden worden of zijn gebezigd? Wat kun je dan als advocaat eigenlijk vorderen?

Schending van de waarheidsplicht

Indien een procespartij de waarheidsplicht heeft geschonden, kan de rechter op verzoek van de andere procespartij diverse sancties opleggen. De rechter kan ook ambtshalve procespartijen een of meer sancties opleggen. De sancties die de rechter treft, moeten in overeenstemming zijn met de aard en de ernst van de schending. Om dit te beoordelen, zal kijken welke mate de waarden en belangen zijn geschonden. Uitgangspunt is dat de waarheidsplicht zowel de procedurele belangen van de wederpartij, als de goede procesorde beschermd.

Mogelijkheden voor sanctionering

Er zijn verschillende mogelijkheden om sanctionering van de waarheidsplicht te vorderen bij de rechter. De rechter kan uit verschillende gevolgtrekkingen kiezen. Zo kan gevorderd worden (of ambtshalve worden toegepast door de rechter):

· dat de vordering niet wordt beoordeeld;

· dat de schending wordt benoemd in het vonnis;

· dat er een andere waardering/uitleg van stellingen en stukken volgt;

· dat er wordt afgeweken van processuele hoofdregels;

· dat de schadevergoeding wordt geschat;

· dat de schending wordt meegewogen in de belangenafweging;

· dat een verzocht dwangmiddel wordt toegewezen;

· dat volledige proceskosten vergoed dienen te worden;

· dat er aangifte wordt gedaan.

Het is dan ook zaak om alert te zijn op schendingen van waarheidsplicht in een civiele procedure en om de juiste vorderingen in te stellen. Haacker & Van Gastel Advocaten heeft jarenlange ervaring met het instellen van dit soort vorderingen.

Heeft u vragen naar aanleiding van dit artikel? Neem dan gerust contact met ons op. Wij helpen u graag verder.