In deze crisistijd is het aansprakelijk stellen van bestuurders zeer actueel. Zeker als men als teleurgestelde crediteur in een faillissement met oninbare vorderingen blijft zitten. Onder bepaalde (strenge) voorwaarden is het echter mogelijk een bestuurder van een B.V. bij faillissement aansprakelijk te stellen voor onbetaalde facturen. De Hoge Raad heeft zich over deze strenge voorwaarden uitgelaten in een bekend arrest, welke voorwaarden als zogenoemde Beklamel-norm bekend staan (HR 6 oktober 1989, NJ 1990, 286 Beklamel). In dit arrest overwoog de Hoge Raad dat van bestuurdersaansprakelijkheid sprake is indien:

“De directeur bij het aangaan van de overeenkomst als directeur wist, of redelijkerwijze behoorde te begrijpen, dat bedrijf Y niet, of niet binnen een redelijk termijn, aan haar verplichtingen zou kunnen voldoen en geen verhaal zou bieden voor de schade die bedrijf X ten gevolge van die wanprestatie zou lijden.”

In een recent arrest heeft de Hoge Raad de Beklamel-norm verder aangevuld (HR 8 december 2006, NJ 2006, 659, Ontvanger/Roelofsen). Niet alleen wanneer men handelt in naam van een vennootschap, maar ook wanneer men heeft bewerkstelligd of toegelaten dat de vennootschap haar wettelijke of contractuele verplichtingen niet nakomt, mag er worden aangenomen dat er sprake is van een onrechtmatige daad van een bestuurder (artikel 6:162 BW).

Een crediteur moet achteraf dus kunnen aantonen dat de bestuurder op het moment van de overeenkomst op de hoogte was van de financiële positie van de vennootschap. Dat kan lastig zijn om aan te tonen. Dit kan worden aangetoond door het overleggen van de jaarcijfers van de vennootschap of documentatie waaruit blijkt dat de bestuurder op de hoogte was van de slechte financiële stand van zaken op het moment dat diensten/producten werden afgenomen. Probleem is vaak dat de cijfers niet voorhanden zijn. Als crediteur zit je met een bewijsprobleem.

Als crediteur zijn er dan ook een aantal stappen die op voorhand genomen kunnen worden om dit soort situaties te voorkomen. Een crediteur kan het risico dat deze met onbetaalde facturen blijft zitten verkleinen door zich op de hoogte te laten stellen van de financiële positie van de vennootschap waarmee de overeenkomst gesloten wordt. Dit kan bijvoorbeeld door:

  • een “credit check” te laten doen door een onafhankelijke derde partij;
  • de cijfers op te vragen van de vennootschap waarmee men zaken doet;
  • zekerheden of garanties te vragen voordat de producten en diensten worden geleverd.
  • Enerzijds is een crediteur dan op de hoogte van de financiële positie van de vennootschap waarmee de overeenkomst gesloten wordt, anderzijds kunnen – als de financiële situatie precair is – door een crediteur vooraf afdoende zekerheden worden gevraagd. In alle gevallen is het raadzaam om alle onderlinge communicatie/afspraken daarover schriftelijk vast te leggen. Hiermee kunnen onduidelijkheden en conflicten achteraf voorkomen worden.

    Zeker in deze tijd is het van belang om onnodige risico’s en conflicten te vermijden. Het opvragen van de jaarcijfers, het vooraf vastleggen van betalingsafspraken, alsmede vestigen van afdoende zekerheden kunnen er aan bijdragen dat men als crediteur niet met onbetaalde facturen bij een faillissement blijft zitten. Advocatenkantoor Van Gastel kan u hierbij (vooraf én achteraf) van dienst zijn.

    Meer informatie? Bel 020-6404360 of mail ons (vangastel@haackervangastel.nl)!