Indien een onderneming zich in financieel zwaar weer bevindt en aanvullende financiering gewenst is, is een optie dat de zittende aandeelhouder(s) zelf nieuw vermogen inbrengen tegen uitgifte van nieuwe aandelen.

Hierdoor kan het aandelenbelang van een of meer aandeelhouders verwateren. Indien een individuele aandeelhouder niet bereid of in staat is tot herfinanciering en / of uitgifte over te gaan en hij in de AvA besluitvorming tegenhoudt, dan kan de rechter op verzoek van de onderneming of de aandeelhouders de noodzakelijke financiering alsnog mogelijk maken. Voor een succesvolle rechtsgang dient dan wel een aantal omstandigheden (gelijktijdig) te worden aangetoond:

  • de onderneming moet een dringende behoefte hebben aan de inbreng van nieuw vermogen;
  • als er geen financiering plaatsvindt, dan kan dit een faillissement voor de onderneming betekenen;
  • het moet duidelijk zijn dat de financiering een toekomstig faillissement van de onderneming tegen zal houden;
  • de betrokken partijen kunnen zonder gerechtelijk tussenkomen niet zorgen voor de noodzakelijke financiering;
  • er zijn geen andere mogelijkheden die voor de noodzakelijke financiering kunnen zorgen;
  • het belang van de aandeelhouder(s) wiens aandelenbelang verwatert door de aandelenuitgifte wordt niet disproportioneel benadeeld.

Daarbij dient ook aantoonbaar een reële emissiekoers te worden gehanteerd.

Kort geding of enquêteverzoek?

In beginsel kan men in een kort geding of in een enquêteverzoek een voorlopige voorziening vragen tot medewerking aan de noodzaakfinanciering. Beide procedures zijn in het verleden gebruikt om noodzaakfinanciering te bewerkstelligen. Desondanks lijkt het kort geding toch meer geschikt dan een enquêteverzoek. De reden hiervoor is dat het in beginsel bij een kort geding wel- en bij een enquêteverzoek niet- mogelijk is om een aandeelhouder te dwingen om zijn aandelen over te dragen. Daarnaast is een enquêteverzoek eigenlijk gericht op het doen van onderzoek naar wanbeleid terwijl er bij een kort geding gerichter verzocht kan worden om een voorlopige voorziening die de noodzaakfinanciering mogelijk kan maken. Enkele voorbeelden van een dergelijke voorziening zijn overdracht van aandelen, meewerken aan uitgifte of de aandeelhouder laten binden aan een (nieuwe) aandeelhoudersovereenkomst.

Concluderend kan worden gesteld dat herstructurering buiten een faillissement (noodzaakfinanciering) een oplossing kan zijn voor de onderneming die zich in financieel zwaar weer bevindt en waarvoor aanvullende financiering gewenst is. De betrokken partijen kunnen door gerechtelijk tussenkomen de noodzaakfinanciering mogelijk maken. De rechter zal dan kijken of de omstandigheden aanleiding geven voor een voorlopige voorziening.

Mocht uw onderneming zich in financieel zwaar weer bevinden en te maken hebben met onwelwillende aandeelhouder(s), neem dan gerust contact met ons op.